Jan Deprest, de arts die levens redt met een ballonnetje
Jan Deprest heeft internationale bekendheid vergaard met de ontwikkeling van FETO, een relatief nieuwe behandeling van CHD. De Belgische arts opereert baby’s al in de baarmoeder. De overlevingskans voor patiënten met ernstige CHD is daarmee meer dan verdubbeld, zoals recent aangetoond in onderzoek waar ook Nederlandse en Belgische families aan deelnamen.
Met het opereren van een baby met CHD in de baarmoeder maakt Jan Deprest het verschil tussen leven en dood. Al meer dan twintig jaar is de Belgische arts bezig met de ontwikkeling van Foetoscopische Endoluminele Tracheale Occlusie, afgekort FETO. Je kunt het gerust zijn levenswerk noemen.
FETO-behandeling
De Belgische arts is de bedenker van de behandeling met een ballonnetje. Tijdens de FETO-behandeling wordt de luchtpijp van de baby vóór de geboorte tijdelijk afgesloten met behulp van een kleine ballon. Die zorgt ervoor dat de longen het vocht dat ze produceren tijdelijk niet kwijt kunnen. Daardoor ontstaat er een verhoogde druk in de longen, wat ervoor zorgt dat de longen zich beter ontwikkelen.
In 2021 toonde Jan Deprest met een internationaal onderzoeksteam aan dat de FETO-behandeling de overlevingskansen van een baby met ernstige CHD meer dan verdubbelt: van 15 procent naar 40 procent. Ook werd bevestigd dat de operatie, die hij uitvoert in Leuven en Londen, veilig is voor de moeder.
Toch is daarmee zijn werk nog lang niet af. Zo vertelt Deprest op een bevlogen manier over de zoektocht naar nieuwe oplossingen voor problemen. “We zijn bijvoorbeeld druk bezig met het ontwikkelingen van een andere manier om de ballon weer te verwijderen. Nu is voor de geboorte een tweede operatie nodig om de ballon door te prikken. We werken aan een ballon met een magnetisch klepje. Als de moeder voor de geboorte om de magneet van een beeldvormingsapparaat, loopt, gaat de klep open en komt de ballon vrij. De ballon komt via het vruchtwater eruit of de baby poept hem uit.”
Een ingreep minder
Door die nieuwe techniek dient de moeder één ingreep minder te krijgen, en hoeven de vliezen één keer minder doorgeprikt te worden. In dat prikken zit ook meteen het nadeel van de FETO-behandeling. Bij de operatie(s) moet er een gaatje in de vliezen worden gemaakt, waardoor de kans op vroeggeboorte sterk toeneemt. “We zijn al vijftien jaar bezig om methodes te ontwikkelen om die gaatjes te dichten, maar we hebben nog niets gevonden dat echt werkt. Bij mensen blijkt dat heel erg moeilijk te zijn.”
De behandeling van CHD en het oplossen van veelvoorkomende problemen is een constante zoektocht voor Deprest en zijn onderzoeksteam. Een zoektocht die gepaard gaat met voor- en tegenspoed. Op dit moment verwachten ze veel van de ‘stamcelbenadering’.
“In de stamcel zitten substanties, die je in het lab kunt isoleren”, vertelt Deprest. “Als je die onder het ballonnetje plaatst, oefenen die hun effect uit op de ontwikkelende long, zonder andere organen te treffen. Naast de longblaasjes zullen in dat geval ook de bloedvaten zich ontwikkelen. Dat laatste verlaagt de kans op pulmonale hypertensie. We zitten nu midden in het onderzoek. We zien dat de behandeling bij ratten en konijnen werkt. De komende jaren gaan we het testen bij schapen en als alles goed gaat kunnen we het daarna toepassen op mensen.”
Controversieel onderwerp
Jan Deprest is één van de weinige artsen die de FETO-behandeling uitvoert. Vanuit heel Europa komen (aanstaande) moeders naar Leuven. Zou een behandeling in eigen land niet beter zijn? “Dat is een hot potato, een controversieel onderwerp. Aan de ene kant zou dat prettiger zijn voor de ouders. Aan de andere kant hebben we te maken met een kleine groep patiënten. En voor innovatie, het aantonen dat iets werkt, heb je veel patiënten nodig. Dus als wij geen buitenlandse patiënten hebben, kunnen we ook niet innoveren.”
Deprest kan zo nog uren bevlogen vertellen over FETO, de verbetermogelijkheden, nieuwe onderzoeken en actuele thema’s. Maar hij is net zozeer een arts die veel oog heeft voor zijn patiënten en hun familie. Voor de mens. Deprest is bovenal een betrokken arts. “Ik probeer altijd zo bereikbaar mogelijk te zijn. Na een diagnose van CHD eisen ouders terecht snel actie. We proberen onmiddellijk de druk van de ketel te halen door een luisterend oor te bieden en een plan te maken, zodat er zicht is op een oplossing.”
Betrokken arts
Maar het gebeurt helaas nog altijd dat kinderen overlijden aan CHD. “Dan vind ik het helemaal belangrijk om er voor de ouders te zijn. Zeker in de beginfase, kort na het overlijden van het kindje. Als dat na een hoopvolle periode van de prenatale behandeling is, vallen de ouders extra diep. Het is een enorm trauma, dat mensen lang meedragen. We proberen ze daarom zo goed mogelijk te helpen.”
Hij zal nog een paar jaar de betrokken arts blijven. Daarna doet hij een stap terug en gaat hij met pensioen. “Ik ben intussen begonnen met een cursus tot warme bakker”, zegt hij met een grote glimlach. “Ik moet wat anders gaan doen. Ik geef graag ruimte aan de nieuwe generatie en hun nieuwe ideeën. En die zijn er. Het is beter op tijd te verdwijnen. Anders blijf je ‘wegen’ op het hele team.”